Wij hebben de tweede week in April uitgekozen om een bezoekje te brengen aan Charleston. In het kader van het bezoeken van de toeristische plekken in de staat waarin we wonen. Onderweg daar naartoe stoppen we ook even in het Congaree Park dat het enige Nationale Park is in South Carolina.
Op Maandag gaan we gepakt en gezakt in de auto op weg. We vertrekken rond 9 uur, in de verwachting dat het spitsuur dan wel voorbij is. Dat blijkt dus niet het geval, want op I-385 is het eerste stuk erg druk. Gelukkig geen echte file, en tegen de tijd dat we op SC route 26 zitten is het wel gedaan met de drukte. We moeten even om Columbia heen en dan kunnen we een stukje ten zuidoosten daarvan stoppen bij Congaree NP.
(Klik op de foto’s voor een grotere versie)
Congaree
Congaree is een drassige bosrijke omgeving. Er voert een houtplanken pad doorheen (“boardwalk”), waar onderweg nummers zijn vermeld die bezienswaardige punten aangeven. De nummers corresponderen met een lijstje op een app die je kunt downloaden, of op de brochure die je bij het visitor center kunt krijgen. Dit park is volgens zeggen het op 10 na minst bezochte park in de USA en pas in 1974 als een Nationaal Park toegevoegd. Het is jammer dat dat zo lang heeft geduurd, want het is echt wel een mooi park met een mooie wandeling. Wij hebben ons beperkt tot de ongeveer 4 km wandeling hier, maar voor de meer avontuurlijke mensen is het ook mogelijk hier te kamperen en kayaken.
Indianen naar wie het park is vernoemd woonden hier vroeger, maar ook zie je een verlaten drank stokerij van kolonisten. Het was afgelegen en dus geschikt om zaken te doen die het daglicht niet kunnen verdragen. Sommige bomen zijn ontzettend groot, zoals de Loblolly pine (klinkt als Drop lolly). De allergrootste van deze dennenbomen lijken wel wat op de Sequoia’s uit het westen.
Zo in April is het hier wel uit te houden, maar in de zomer neemt de temperatuur flink toe. Tel daarbij op dat het in feite een moeras is, en de luchtvochtigheid samen met de warmte kan het behoorlijk onprettig maken. Dus vroege voorjaar of late najaar zijn de aangewezen momenten om deze plek te bezoeken.
North Charleston
Het is al later in de middag als we in North Charleston aankomen. Wij hebben hier voor de komende dagen een Airbnb gereserveerd. Het is een klein huis aan een stille straat, van alle gemakken voorzien, inclusief een goed uitgeruste keuken. Echter we gebruiken de keuken alleen voor het ontbijt, vanavond gaan we op zoek naar een restaurant om een hapje te eten. We hebben na de lange rit geen zin meer om er nog op uit te gaan. Het diner wordt genuttigd bij Chili’s.
Fort Sumter
De volgende ochtend gaan we meteen op pad om forten in de omgeving van Mount Pleasant te bezoeken. Wij rijden over de grote brug die van Charleston naar Mount Pleasant leidt met de lange naam: Arthur Ravenel Jr. Bridge. Het lijkt een beetje op een dubbele uitvoering van de Erasmus brug in Rotterdam. Dit is een van de langste bruggen in Amerika, en geeft Gepke een weeïg gevoel in de buik als we eroverheen rijden, vanwege de hoogte.
Om bij Fort Sumter te komen moeten we een ferry nemen naar het eiland waarop het fort zich bevindt. Deze ferry vertrekt vanaf Patriot’s Point waar ook een Marine Museum is met wat oorlogsschepen. Kleine volle bootjes zijn niet mijn ding, maar voor een bezoek aan een fort ben ik bereid concessies te doen. De tocht duurt gelukkig niet erg lang (30 minuten) en de boot was niet super klein. Als we op het fort aankomen hebben we een uur om het te verkennen voordat de boot weer teruggaat.
Onderweg naar Fort Sumter komen we ook nog even langs Shute’s Folly Island, waar ook de restanten van een militaire post zijn: Castle Pinckney. We kunnen alleen van een afstandje hiervan foto’s maken. Volgens het verhaal van de gids op de ferry waren hier ten tijde van het begin van de burgeroorlog slechts 3 mensen. Een gepensioneerde sergeant met zijn dochter en een slaaf. Veel weerstand hebben deze dus niet geboden toen de rebellen het eiland kwamen innemen
Fort Sumter is de plek waar het eerste schot is gelost die de Amerikaanse burgeroorlog inluidde. Het fort was in die jaren (April 1861) een militaire instelling van de Union (Noorden) en nog niet eens gereed toen het door Confederates (Zuiden) werd ingenomen. Pogingen van de Union om het Fort te behouden werden al na een dag opgeven en vanaf dat moment was Fort Sumter een Confederate Fort. Het fort werd 4 jaar later op 14 April 1865 weer ceremonieel overgedragen aan de Union. Veel aandacht was er niet, aangezien op dezelfde dag Abraham Lincoln werd doodgeschoten.
Het fort was behoorlijk vervallen geraakt en pas in 1949 werd het aan de National Park Service overgedragen. Er zijn toen opgravingen verricht waarbij veel oud materiaal werd gevonden, inclusief complete kanonnen. De restauratie vind tot op de dag van vandaag nog steeds plaats. Het fort wordt tegenwoordig ook bedreigd door zeespiegelstijging. Men probeert dit met rots barrières in zee te beperken.
Terug bij Patriot’s Point, het vertrekpunt van de ferry, zien we het vliegdekschip USS Yorktown en torpedojager USS Laffey liggen. We hebben deze al bij een eerder bezoek aan Charleston bezocht en laten dze dit keer links liggen. Vroeger lag hier ook het nucleaire passagier- en vrachtschip NS Savannah, maar die schijnt in 1994 naar Baltimore te zijn gesleept. Jammer genoeg is het nooit teruggekeerd naar Patriot’s Point. Ik had het graag van nabij bekeken.
Zelfs als je niet naar Fort Sumter vaart kun je dus bij Patriot’s Point een hoop bekijken.
Fort Moultrie
We waren voordat we naar Fort Sumter gingen al even wezen kijken bij Fort Moultrie, maar we hadden kaartjes voor de ferry van 11 uur dus moeten vertrekken voordat we alles hadden gezien. Reden dus om even terug te gaan. Op het eerste gezicht lijkt het niet groter dan Fort Sumter en dat we alles dus vlot kunnen bekijken. Maar dan blijkt het een wir war van gangen, tunnels en ondergrondse kamers te zijn.
De ondergrondse controle kamers herinneren ons aan de “Churchill War Rooms” in London. Hoewel Fort Moultrie een actieve tijdgenoot was van Fort Sumter, is het tot na de tweede wereldoorlog als militaire installatie actief geweest. Het is zelfs veel ouder en is al door de Engelsen als Fort Arbuthnot gebruikt voordat het werd opgeknapt na de Amerikaanse revolutie en zijn huidige naam kreeg.
Boone Hall Plantation
We sluiten de dag af met een bezoek aan Boone Hall Plantation. Boone Hall is bekend van de lange laan met eikenbomen aan weerszijden die een tunnel vormen bedekt met Spanish Moss. Het is erg photogeniek, met het statige huis op de achtergrond. Het is echter een beetje nep want het huis is van 1936, dus niet van de “Civil War” tijd zoals je zou verwachten.
Desalniettemin maken we toch even de rondleiding door het huis mee. Men heeft het huis ingericht met voorwerpen van de huidige familie die er woont, maar ook zaken die wel uit de 19de eeuw zijn. Een moderne Steinway piano, maar ook een kleine oudere piano. Oude schilderijen aan de wand herinneren aan de vroegere bewoners van deze plantage. De slaven die hier ook woonden zijn opvallend afwezig op de schilderijen.
De hoofdingang van het huis is eigenlijk de kant van de woning die naar het water wijst. Dat was namelijk de plek waar belangrijke gasten aankwamen, want die reisden per boot. De lange eiken laan is dus de zij ingang, en dit is duidelijk omdat hier ook de lange rij met slaven huisjes staat.
Boone Hall is recentelijk vaak gebruikt voor bruiloftsfeesten, maar tegenwoordig vindt men dat “not done”. Het is volgens sommigen ongepast om een bruiloft te vieren op een landgoed waar slavernij hoogtij vierde. Tja: andere tijden, andere gewoonten.
Charleston Stadswandeling
Vandaag maken we een lange wandeling door het oude Charleston. We beginnen bij het visitor center, om daar wat informatie op te doen. Blijkbaar heeft Gepke haar huiswerk beter gedaan dan de dames hier; ze hebben geen idee wat er is te zien. Het lijkt wel of ze zelf nog nooit Charleston hebben verkend. Dus wij gaan maar volgens de originele route die Gepke heeft uitgeplozen.
We gaan een authentiek huis uit de 18de eeuw bekijken: Aiken-Rhett House. Dit is dus geen herbouwd pand zoals bij Boone Hall, maar een huis zoals dat jarenlang is gebruikt tot recent.
Het huis kunnen we middels een audiotour op eigen gelegenheid bekijken. In het begin volgen de kamers elkaar min of meer nog logisch op, maar na verloop van tijd raak ik de draad kwijt en verdwaal in het huis. Er zijn vele paden die naar de verschillende kamers leiden, maar op het laatst kan ik een bepaalde kamer van de audiotour gewoon niet vinden. Gelukkig is er een behulpzame oude dame van het pand die medelijden met me heeft en aan het handje naar de juiste locatie brengt.
Als de batterij van mijn audioapparaat leeg is, ga ik Gepke maar opzoeken die in haar eigen tempo bezig is (lees: sneller dan ik). We gaan weer verder op pad naar het volgende doel: St. John’s Lutheran Graveyard. Zeer oude graven hier met grafstenen van het begin van de 19de eeuw en ouder. Een deel van de begraafplaats ziet er nog verzorgd uit, maar het oudere verderop gelegen deel kan wel wat verzorging gebruiken en een maaibeurt.
De wandeling gaat verder naar Charleston City Market, the Old Slave Museum en the Old Exchange and Provost Dungeon. Als je overal ook naar binnen wilt kom je tijd tekort dus dat doen we een ander keertje wel. We verslijten een beetje voetzool op deze ruim 10km wandeling, maar het is wel de moeite waard.
Na een korte stop voor een kopje koffie, lopen we via Rainbow Row, de pastel kleurige oude huisjes en de Edmondston-Alston House naar de Battery; het uiterste zuiden van het schiereiland waarop Charleston ligt. Hier lopen we een stukje langs het water en door White Point Garden. Via de Old City Jail lopen we weer terug naar waar we de auto hebben geparkeerd, voordat de voeten helemaal niet meer willen.
Terug naar Greenville
De lange rit van Charleston terug naar Greenville wordt onderbroken voor een stop bij de “Angel Oak”. Een bijzonder grillige gevormde 500 jaar oude eik, net buiten Charleston.
Verder doen we Charles Towne Landing even aan. Dit is de plek waar de originele nederzetting was, en waar de kolonisten voet aan land zetten. Men begon hier omdat men dacht dit gebied beter te kunnen verdedigen van de Spanjaarden. Na verloop van tijd koos men toch voor het verderop gelegen gebied om het huidige Charleston op te richten. In Charles Towne Landing zie je nog wat gebouwen die men heeft getracht na te maken zoals het in de 17de eeuw moet hebben uitgezien. Er is een houten palisade die het gebied moest omsluiten waar de kolonisten woonden. Ook ligt er een replica van het soort schip dat men heeft gebruikt om de binnen wateren te verkennen.
We gaan weer op pad en komen rond 4 uur ’s middags weer thuis. Een paar dagen weg in eigen land, of in dit geval: Eigen Staat.
Groetjes van ons!
(Meer fotos op de foto pagina)