Het is 12 November 2019. Over een paar dagen zitten we in het vliegtuig. Eerst met United naar Frankfurt, vervolgens met Lufthansa door naar Addis Ababa in Ethiopië. Als voorbereiding op deze trip, heb ik een app gekocht die me in staat stelt dit verslag met een Apple Pencil te schrijven. Dus gewoon met de hand, geen toetsenbord maar lekker ouderwets met een griffel. Met name in een hobbelende bus heb ik gemerkt dat ik minder fouten maak handgeschreven, dan met een toetsenbord.
De reis naar Ethiopië
Onze voormalige-buurvrouw brengt ons traditiegewijs weer naar het vliegveld. Het arme mens snapt niets van onze reizen. Waar gaan jullie nu weer naartoe? Ethiopië? Waar is dat? Uitleg heeft geen zin, want ze is het over 5 minuten weer vergeten. Maar ze is altijd bereid ons weg te brengen, en omgekeerd brengen wij hun ook altijd weg.
Het is een beetje klungelen op het vliegveld dat momenteel wordt verbouwd. Je kunt niet eenvoudig van noord naar zuid lopen, zonder eerst naar buiten te moeten. Vervolgens heeft de trein naar de B-pier vertraging. We zien elke keer de teller die de seconden aftelt tot de volgende trein weer naar 33 seconden terugspringen. Maar uiteindelijk komt die toch na een minuut of vier.
De reis naar Frankfurt verloopt prettig; we zitten Economy Plus dus beenruimte zat voor mij. Nu de breedte nog, maar dat krijg je alleen in Business of First Class. In. Frankfurt stappen we over op een Lufthansa vlucht naar Addis Ababa. In Frankfurt denken de Duitsers ons maar alvast aan Afrikaanse vliegvelden te moeten doen wennen. De hal vanwaar we vertrekken is er een van metalen golfplaten, spartaans ingericht en onduidelijk bewegwijzerd. Maar uiteindelijk kunnen we toch weer het luchtruim nemen en op weg gaan naar onze eindbestemming.
Aankomst Addis Ababa, Ethiopië
Na 6 en een half uur komen we in Addis Ababa aan. Ook hier is niet erg duidelijk met borden aangegeven hoe we moeten lopen, maar overal staan vriendelijke mensen om aan te geven hoe we bij immigrations moeten komen. Daar is het ontzettend druk bij de “Visa on Arrival” rij. Gelukkig hebben wij al vooraf een E- Visa online aangevraagd en kunnen we in de kortere rij gaan staan. Even later lopen we weer via bochtige gangetjes naar de koffers die al op ons liggen te wachten. We halen hier meteen 4000 Birr uit de muur, ongeveer $120. We hebben geen idee hoe lang we daarmee zullen doen, maar het is het maximum dat we op kunnen nemen. Buiten is het een drukte van belang, wat wil je ook in een land waar 100 miljoen mensen wonen.
Taxi
Wij gaan op zoek naar een taxi, onbewust van een man die ons al een tijdje volgt. We hadden het hotel wel gevraagd of ze ons konden komen halen, maar dan moeten we bellen en op onze eigen telefoons kost dat net zoveel als een taxi ritje. We hebben bijna al een taxi te pakken als het me opvalt dat de man die achter ons aanloopt een briefje in zijn handen heeft met “Gepke Van Helden” erop. Het blijkt dus de shuttle van het hotel te zijn, een beetje verdrietig dat we hem negeerden. Ik verontschuldig ons en dat stelt hem tevreden en we mogen met hem mee. Ik geef hem bij het hotel een vette fooi van 100 Birr ($3).
Het hotel verwacht ons al en we krijgen een nette kamer met tweepersoons bed, een schone badkamer en een klein balkon. We zijn moe en het is al laat dus kruipen we na meer dan 24 uur op te zijn maar in bed. De slaap laat niet lang op zich wachten.
De eerste dag
Allebei zijn we voor zessen lokale tijd al op. Het ontbijt is van 6-10 uur dus we staan maar op en nemen een douche. Het ontbijt is westers te noemen met eieren, een sapje, brood, koffie enz. Maar er zijn ook wat broodjes/cake die er minder bekend uitzien. Ik probeer er eentje die eruit ziet als courgette brood. Het smaakt prima, maar ik durf op deze eerste vakantiedag nog niet verder te experimenteren met vreemd voedsel.
Na het ontbijt gaan we uit op verkenning. De straten van Addis zijn vol mensen en zoals ik gewend ben van eerdere reizen in Afrika: iedereen loopt. Wij willen proberen naar het Ethiopisch museum te lopen. Hier moeten we “Lucy” kunnen bewonderen, een 3.5 miljoen jaar oude voorouder van ons.
Museum
Het is een wandeling van zo’n 5 km naar het museum, daarentegen is het is een feest voor de ogen. In eerste instantie blijven we op de hoofdwegen lopen, maar al gauw duiken we een van de drukke kleine straatjes in, waar van alles is te zien. De route voert zo nu en dan via stille wegjes naar boven, en ook al wonen wij hoog, we beginnen al gauw te hijgen op deze 2300 meter.
Na een tijdje komen we aan bij het museum. Na het betalen van de entree van 10 birr (30 cent) stuif ik meteen af op de trap naar de kelder waar Lucy kan worden bewonderd. Maar ik word tegengehouden door de bewaker die vindt dat ik eerst maar de rest van het museum moet bekijken…
Lucy
Wij gaan dus braaf alle andere verdiepingen eerst langs en verwachten dat we een examen moeten afleggen eer we naar Lucy mogen. Het is allemaal best interessant maar als de bewaker even niet oplet sluipen we achter zijn rug naar de kelder. Hier ligt Lucy samen met een voorouder van haar, Ardi geheten. Zelfs Gepke vindt het hier wel interessant, en musea hebben niet altijd haar volle aandacht.
Na het museum lopen we nog een stukje en stoppen even buiten het museum voor een kopje koffie. Na een verwarrende bestelling krijgt Gepke een kopje koffie en ik niets. Ik laat het er maar bij en besluit onderweg te kijken of ik een flesje Coke Zero of zo kan vinden. We lopen in de richting van het Mercato Square omdat er hier een grote markt moet zijn .
We vinden noch het flesje Cola, noch de markt en leggen beslag op de eerste beste taxi die we zien om weer terug te gaan. Eenmaal in de taxi zien we de markt maar we zijn te moe om te stoppen. We zijn ook te lui om te onderhandelen en betalen uiteindelijk te veel, maar het laat ons koud want “teveel” hier is nog erg redelijk voor westerse begrippen.
’s Avonds lopen we naar het nabij gelegen Mandoline restaurant waar we allebei een heerlijke maaltijd krijgen voorgeschoteld. De jetlag speelt ons nog steeds parten en dus liggen we weer vrij vroeg in ons bed.
Een rondje Addis
Gepke heeft voor vandaag een wandelroute uitgestippeld, die ons langs een aantal bezienswaardigheden zal leiden. Twee wijkjes die de moeite waard schijnen te zijn en het “Red Terror Museum”. Het blijkt echter in de praktijk niet zo makkelijk door de gekozen buurten te wandelen. Google Maps geeft straten aan die er helemaal niet zijn. Er wordt ontzettend veel gebouwd in Addis. Waar een weg hoort te zijn, staat nu ineens een groot gebouw.
Red Terror Museum
We bijten echter door en zien ineens het “Red Terror Museum” voor ons. Nadat ik eerst door de bewaker ben betast, mogen we naar binnen. Gepke ziet er blijkbaar betrouwbaarder uit want die mag zo naar binnen. We hoeven geen entree te betalen; het museum is gratis. Binnen vind je de geschiedenis van de donkere communistische periode van ’74 tot ’91. Ethiopië werd toen beheerst door de Dergue onder leiding van Haile Merriam Mengistu. Dit bewind was meedogenloos en velen die het hiermee niet eens waren vonden de marteldood. Het museum maakt een diepe indruk op ons en we laten een donatie achter in de daarvoor bestemde doos.
Buiten lopen we verder ons rondje. Onderweg vallen bepaalde zaken op. Overal zijn mensen die iets verkopen, of een service aanbieden. Verkopers zijn meestal gespecialiseerd in een bepaald artikel. Bijvoorbeeld sinaasappels of meloenen. Ook zien we mensen met een weegschaal. Hier kun je jezelf tegen betaling laten wegen. Meestal zijn dit kinderen, en ze willen allemaal graag die grote dikke blanke man wegen; ik dus. Ik leg uit dat hun kleine weegschaal niet bestand is tegen mijn gewicht, of dat ik vind dat ze mij moeten betalen om erop te gaan staan. En zoals overal in Afrika vind je ook hier veel bedelaars. Als ik muntgeld over heb, geef ik dat aan ze. Het is voor ons bijna niets waard, maar zij zijn er tevreden mee.
Supermarkt
Na verloop van tijd belanden wij bij de Safeway supermarkt. Hier vind ik eindelijk Diet Pepsi en schaf twee flesjes aan. Ook kopen we hier twee broodjes als lunch. Vanaf hier is het een kort stukje terug naar het hotel. ’s Avonds lopen we een stukje naar het zuiden naar het restaurant Bait Al Mandi. Ik bestel iets met injarra en Gepke neemt kip met Arabisch brood. Het is allemaal veel te veel en we slaan het aanbod af om de rest mee naar huis te nemen. Iemand in de keuken is er wel blij mee. We waggelen vol weer naar het hotel.
We liggen voor tien uur in bed. Als we er net in liggen wordt er aan de deur geklopt. Het is Manita, de reisleider voor onze toer. Zij geeft even een envelop af met informatie voor de reis. Morgen om 9 uur is er ontmoeting met de rest van de groep.
In de ochtend leren we dus iedereen kennen. Het is niet het internationale gezelschap dat we gewend zijn van andere vakanties. De groep is van Koning Aap en dus zijn het allemaal Nederlanders. We voelden ons daar in eerste instantie een beetje door geïntimideerd, maar toen we eenmaal iedereen leerden kennen viel dat zo weg.
De eerste toerdag
We maken vandaag met zijn allen een rondrit door de stad. De eerste stop is het museum waar wij eergisteren al zijn geweest. Gepke en ik besluiten dit niet een tweede keer te doen, maar nemen een vroege lunch bij het Lucy Restaurant. Na een uurtje of zo komt ook de rest van de groep bij ons zitten. Na de lunch rijden we verder naar Entoto waar we een bezoek brengen aan het Menelik Palace. Het woord paleis is een beetje veel voor deze verzameling hutten in verval, maar we geloven graag dat het ooit heel mooi is geweest.
Vervolgens gaan we naar de Entoto Mariam kerk. Een opvallend blauw gebouw met grote gewelven van buiten. We rijden weer terug naar Addis om de Holy Trinity Cathedral te bezoeken. Het is in Ethiopische kerken gebruikelijk om je schoenen uit te doen. Dit is iets wat we eigenlijk alleen van Moskeeën kennen. De rit terug voert ons door de Mercato Markt. We rijden met de auto door het gebied en een aantal dapperen onder ons gaan lopen. Ik zeg dapper want Mercato is berucht voor zakkenrollers. Het meeste wat hier verkocht wordt lijkt waardeloos voor ons verwende westerlingen, maar menig rijke Ethiopiër heeft hier zijn fortuin vergaard. Het is de grootste open markt van Afrika, en dat zie je.
’s Avonds gaat de hele groep weer eten. Ik heb al zoveel geluncht en ben moe en ga dus niet mee. Gepke heeft ook last van rommelende ingewanden en besluit ook nabij een toilet te bivakkeren.
Een lange rit
Om 7 uur rijden we de stad uit. Dit duurt wel eventjes want Addis Ababa is groot. We zijn wel een uur onderweg eer de drukte plaats maakt voor een meer landelijke omgeving. Onderweg stoppen we bij een klooster Debre Libanos, gesticht in de 13de eeuw, door de heilige Tekle Haymanot. Deze man leefde aIs een kluizenaar in een grot. Deze grot vinden we aan het eind van een steile wandeling over een ongelijk pad naar boven. Niet iedereen gaat het hele eind. De beloning aan het einde is een natte donkere grot, waar het druppelende water wordt opgevangen in een zee van gekleurde teiltjes. Dit water zal wel worden verkocht aan goedgelovige zieltjes die er een helende werking van verwachten.
We rijden verder, alleen stoppend voor een lunch in een typisch Ethiopisch eethuisje. De hobbelige rit doet een aanslag op mijn rug, en op de remmen van de autobus. We stoppen regelmatig zodat de chauffeur (Sjimmie) wat water tegen de wielen kan gooien die vervolgens hevig sissend in stoom wordt omgezet. Rond 7 uur komen we in Debre Markos aan, waar we gaan overnachten.
Bahir Dar
De volgende dag gaat de reis door de hooglanden verder. De weg is iets beter maar er schijnt iets mis te zijn met de bus. Er is een of ander kloppend geluid ontstaan voorin de bus. Vaak wordt er gestopt om te analyseren waar het vandaan komt. Eerst wordt de nummerplaat vastgezet, maar het geluid blijft. Weer luisteren, stoppen en zoeken. Als dit process zich toch zeker 5 keer heeft herhaald wordt de oorzaak vastgesteld. Een stuk van de voorband is los, als gevolg van een beschadiging. Geen wonder op dit soort wegen.
Sjimmie besluit langzaam door te rijden naar het volgende dorp en stopt hier bij een soort reparatiestation. De kundige monteur weet een oplossing: met een groot kapmes snijdt hij de flap rubber van de band. Zo kun je wel naar Bahir Dar doorrijden vindt hij. Niet het soort oplossing die de wegenwacht in Nederland zou voorstellen. Maar ja, we zijn hier in Afrika.
We weten uiteindelijk Bahir Dar te bereiken en lunchen in het Tana hotel. Het hotel is gelegen aan het grote Tana meer waar op verschillende eilandjes kloosters zijn te vinden. Wij gaan een paar eilandjes bezoeken, middels een voor mij veel te klein bootje. Uit nieuwsgierigheid besluit ik me over mijn angst voor kleine bootjes heen te zetten en toch mee te gaan.
Boot op Lake Tana
De boot stuitert over het ruwe water naar het eerste eiland. Ik beheers me door mijn billen stijf dicht te knijpen en zo haal ik de overkant. Via een modderig pad door een bos dat een soort koffie plantage blijkt te zijn, komen we bij een groot rond gebouw. De buitenkant lijkt op een Afrikaanse hut, met bagger muren en een rieten dak. Binnen is een kerk, rijkelijk voorzien van kleurige beschilderingen. Ze stellen Bijbelse motieven voor, voorstellingen van Apostelen en afbeeldingen van de oprichters van deze kerk.
We lopen hetzelfde pad weer naar de boot. Onderweg worden we voortdurend belaagd door volk die ons van alles probeert aan te smeren. Maar uiteindelijk weten we aan onze belagers te ontkomen en bereiken de kade.
Weer stap ik in de boot en zoek een veilig plekje voor de tocht naar het volgende eiland. Ditmaal is het een vrouwenklooster wat we bezoeken. Als we aanleggen besluit ik met wat anderen bij de boot te blijven. Ik hoor wat regen op de canvas overkapping druppelen en heb geen zin nat te worden. Gepke gaat wel mee, ik kijk wel naar de foto’s als ze terugkomt.
Storm op het meer
De regen neemt toe en de groep die aan land is gegaan komt al snel doorweekt teruggerend. Vervolgens trekt de lucht dicht en het wordt al wat donkerder. We gooien de tros los en we beginnen aan de terugtocht. De regen is inmiddels overgegaan in een ware hoosbui met donder en bliksem. Al snel kunnen we de kant niet meer zien. Ook de schipper die de buitenboordmotor bediend begint benauwd te kijken.
De storm wordt alleen maar erger en het wordt pikdonker op het ruwe water. De regen slaat zo hard op het canvas dat we elkaar niet meer kunnen horen. We zien op de GPS van onze mobieltjes dat de boot in een rondje vaart. De schipper is bang om op de zandbank te varen die we onderweg zagen. In mijn hoofd zie ik de krantenkoppen al: “Nederlandse toeristen vermist op het Tana meer”…
Op de boeg van het bootje turen twee van ons in het duister en zien de zandbank. Ze weten de schipper er omheen te leiden en kunnen dan weer rechtuit varen. Dan zien we de lichten van de wal en weet de schipper ook weer waar we zijn. Opgelucht kunnen we aanleggen en met knikkende knieën klim ook ik weer uit het bootje. Dit keer was ik niet de enige die vreselijke angst moest uitstaan in een klein bootje…
De bus stond op ons te wachten. We gaan naar ons hotel voor de komende 2 nachten: The Palm Palace. ’s Avonds eten we met z’n allen en halen de herinneringen op van de dag. Na het eten gaat Gepke nog met de groep naar het Ethiopische dansen. Ik ben achtergebleven, volkomen gevloerd van de stress op het bootje. Dit heeft mijn angst voor boten niet bevorderd.
Blauwe Nijl
Om 9 uur de volgende morgen zaten we alweer in de bus op weg naar de watervallen in de Blauwe Nijl. De weg was abominabel slecht en we deden dan ook ruim een uur over 30 km. Onderweg was wel veel te zien: suikerriet velden, herders met hun kuddes geiten, koeien en/of ezels, en mensen veel mensen. De weg eindigt bij een groot hek. We stappen hier uit de bus terwijl Manita de entree regelt, en een gids die ons de weg zal wijzen. Via een heel modderig pad lopen we tussen de huisjes van lokale bewoners verder. Dan houden de huisjes op en is er geen duidelijk pad meer.
De gids voert ons verder en we horen in de verte al het razen van het vallende water. Maar eer het zover is moeten we eerst nog met een klein wiebelend bootje een zijtak van de Blauwe Nijl oversteken. Komt er dan nooit een einde aan deze marteling met onstabiele bootjes deze vakantie? Aan de overkant mag ik er gelukkig weer snel uit. De route voert verder over ongelijke rotsen en modder paadjes. Kleine stroompjes moeten we oversteken door van steen naar steen te stappen.
Onderweg wordt door lokale mensen veel hulp geboden, maar we zijn gewaarschuwd dat we alleen hulp mogen aannemen van onze eigen twee gidsen, anders moeten we al die anderen ook nog betalen.
Watervallen
Maar dan bereiken we het doel waar we voor zijn gekomen: de Blauwe Nijl watervallen. Hoe ze aan die naam zijn gekomen weet ik niet, want ze zijn poepbruin. De cameras klikken er lustig op los en er wordt van alle hoeken plaatjes geschoten. Dan wordt het tijd om weer terug te gaan. We krijgen de keus via dezelfde weg, en dus middels datzelfde wiebelige bootje, of via een langere weg. Ik koos uiteraard voor dat laatste. Ook al heb ik onderweg zelfs nog in de koeienpoep gestapt, ik heb geen spijt van die keuze. Ook Gepke kiest voor de lange weg terug, zelfs al moet ze voor deze route over een lange hangbrug: niet haar sterkste kant.
Uiteindelijk blijkt de lange weg terug een uur langer te duren dan de heenweg. We stijgen weer in de bus en rijden de lange rit weer terug naar het hotel. Hier krijgen we een gratis maaltijd aangeboden voor de hele groep. Het duurde wel heel lang eer het eten op tafel stond, maar het gezelschap was goed en er werd veel gekletst. Na het eten was het al laat en vertrok iedereen naar de kamer.
Gondar, Ethiopië
Onze odyssee gaat verder. Om 8 uur vertrekken we richting Gondar. Onderweg stoppen bij een distilleerderij voor een slokje Arak, de lokale sterke drank. Vervolgens maken we in Wareta een koffiestop. Tijdens zo’n oponthoud in een typisch Ethiopisch koffietentje (letterlijk een tent), zijn wij als groep westerlingen ook een bezienswaardigheid. Mensen, en vooral kinderen, staren ons aan en fluisteren tegen elkaar. Niet alle plaatsen zijn veel toeristen gewend en zo ook hier in Wareta. Als we zijn opgeknapt van de verfrissing stappen we weer op.
We rijden door een agrarisch landschap. Het is eigenlijk oogsttijd, maar dat is een probleem met de vele zware regenbuien die zijn gevallen. Eigenlijk hoort het regenseizoen allang voorbij te zijn, maar ook hier is het klimaat in de war.
We komen aan in Gondar, en Sjimmie zoekt de weg naar het hotel. Hij stopt zo nu en dan en vraagt aan voorbijgangers de weg. Wij hebben al op de mobieltjes gezien dat het ergens links moet liggen maar Sjimmie gaat rechts. Halverwege de straat keert hij toch om en gaat via een voor ons vreemde route naar het hotel. Later begrijp ik dat de rechte route die op de kaart (GPS) is aangegeven momenteel onberijdbaar is. Deze weg moet worden vernieuwd, maar ook dit ligt stil door de overmaat aan regen. Samengevat: de weg is een grote gatenkaas.
Tegen de middag komen we in Gondar aan en checken in in het Kino hotel voor de nacht. Vervolgens gaan we lunchen bij het Four Sisters Restaurant. Het blijkt een van de beste restaurants van deze reis te zijn met een uitgebreid buffet met overheerlijke gerechten. Het personeel is super aardig en uiterst behulpzaam.
Royal Grounds
Na het eten gaan we wandelen met gids Fekuda naar de Royal Grounds waar verschillende kastelen zijn te bewonderen van heersers zoals Fasilades, Yohannes, Yassu enz. Alle kastelen, archieven en andere gebouwen stammen uit de 17de en 18de eeuw en waren eigenlijk tot vlak voor de tweede wereldoorlog nog in redelijke staat. Echter toen de Italianen de gebouwen hier gebruikten tijdens de Tweede Wereldoorlog als hun hoofdkwartier besloten de Engelsen deze te bombarderen. Deze beschadigingen zijn nooit hersteld, en sommige gebouwen zijn nu meer ruïnes, zoals het archief. Anderen zien er nog prima bewoonbaar uit.
Het begint licht te regenen en we lopen terug naar de bus. We rijden nu naar Debre Birhan Trinity Church. Deze oude kerk is rijkelijk voorzien van beschilderingen. Vele gezichten op het plafond staren naar de onderliggende bezoekers. De gezichten hebben de typisch Koptische vorm, met grote ogen en kroeshaar. Op de muren zijn verhalen uit de Bijbel afgebeeld op zodanige wijze dat het lijkt op een stripverhaal. Gelovigen herken je omdat hun hele gezicht zichtbaar is. Ongelovigen werden van zijdelings profiel afgebeeld.
Na de kerk gaan we naar de bank en proberen in de stromende regen geld uit de ATM te halen. De eerste is succesvol, maar iedereen die het daarna probeert krijgt nul op het rekest. In plaats daarvan gaat Gepke binnen maar wat Dollars en Euros wisselen. Dan gaan we terug naar het hotel. Morgen gaan we Gondar nog wat verder verkennen voordat we richting Simien Mountains gaan.
Van Gondar naar Debark
Het laatste wat we hier in Gondar bezoeken zijn de Fasilades baden. Dit is een vierkant gebouw omringd door een gracht die met water kan worden gevuld. De gracht is nu leeg, maar elk jaar rond 18 Januari wordt het via kanalen uit de nabij gelegen rivier met water gevuld. Dit naar aanleiding van het Timkat festival. Als we teruglopen van de baden zien we op het parkeerterrein dat startende Bajaj chauffeurs rijlessen krijgen. Een Bajaj is de Ethiopische versie van de Aziatische Tuc-Tuc. We zien dat de beste Bajaj Chauffeur een vrouw is. Vanwege groot succes geprolongeerd: weer lunch by Four Sisters. Ook dit keer smaakt het allemaal perfect.
Na de lunch stijgen we met z’n allen in de bus voor de rit naar Debark. Tijdens deze rit beginnen mijn ingewanden te rommelen en ik kijk uit naar de aankomst bij ons hotel. Het vordert echter niet, en ik besluit met strak dichtgeknepen billen in de bus te blijven zitten voor de laatste fotostops. Tot overmaat van ramp moeten we ook lang wachten bij het kantoor waar de toegang tot Simian morgen moet worden geregeld.
Dan komen we aan bij het hotel. Gepke gaat vooruit om een toilet voor me te vinden. Deze bereik ik geen seconde te vroeg. We checken in in onze kamer waar ik alleen nog aandacht heb voor de WC. De rest van de groep gaat ’s avonds eten en ik hoor in de kamer het gelach van Gepke. Ik ga nog even bij ze kijken, maar moet alweer snel terugsprinten. Na het eten brengt Gepke nog wat brood bij me.
Simien Mountain NP
Vanmorgen geen ontbijt voor mij. De darmen zijn nog steeds teveel van slag. We maken een lange rit naar het Simien National Park over een slechte weg, met vele haarspeldbochten. Onderweg stappen onze begeleiders voor vandaag in: één gids en vier scouts. De met Ak-47 geweren bewapende mannen ruiken niet zo fris meer; ik vermoed dat er vanochtend geen tijd was om te douchen. We moeten toch maar even de neus dichtknijpen want het is wel een stukje rijden naar de eerste wandeling.
Gelada Bavianen
Hier splitst de groep zich in tweeën. Een doet een lange wandeling en een maakt een kortere wandeling. Gezien mijn toestand kies ik maar voor de kortere, terwijl Gepke de lange wandeling maakt. Beide groepen genieten van een mooi uitzicht. Onderweg komen we groepen Gelada Bavianen tegen. In mijn groep lopen we een stukje met ze op, om vervolgens hen van een afstandje te fotograferen. We mogen geen oogcontact maken, of te dichtbij komen. Na een tijdje lopen we door en komen we bij de plek waar de bus is geparkeerd. Hier gaan we op een steen zitten wachten op de andere groep.
Inmiddels heeft de groep Bavianen ons weer ingehaald. Ze lopen ons eerst voorbij maar sommigen gaan vlakbij ons zitten. Wij doen ons best om ongeïnteresseerd te lijken, maar knippen desalniettemin met fototoestellen er op los. Dan besluiten ze weer verder te trekken. Zo dichtbij was wel een beetje eng, maar ook heel apart.
Korte uitstapjes
De andere groep arriveert en we stappen weer in de bus. We rijden weer een stuk verder, en bij een mooi uitzichtpunt maken we weer een wandeling om foto’s te maken op de mooiste plekjes. We staan op een behoorlijk hoog punt. Diep onder ons ligt het dal met op het laagste punt een licht groene strook met daarin een meanderende rivier.
Het volgende stop punt van de bus is bij de Jinbar waterval. Met mij zijn ook een aantal anderen in de groep geen 100%, dus niet iedereen gaat met de gids naar de waterval. Naar ik later hoor van Gepke moest je ook in topconditie zijn om de gids en zijn scouts bij te houden. In marathonvaart moesten alle deelnemers lopen om de wandeling af te maken.
Moe maar voldaan keren we weer terug naar Debark. ’s Avonds is er voor ons een buffet klaargemaakt maar door de vele zieken is er teveel eten. De dame die het allemaal heeft klaargemaakt is teleurgesteld, dus als pleister op de wonde betalen wij overblijvenden maar wat meer. Op die manier is het voor haar geen financiële strop.
Naar Axum, Ethiopië
Onderweg naar Axum geven we bij een Middelbare School een hoeveelheid schriften en schrijfgerei weg. Iets verderop geeft Willeke babykleertjes aan een dame met een 4 dagen oude baby in een super donker huisje. Een lange reisdag eindigt in de stad Axum, een van de voormalige hoofdsteden van Ethiopië. Axum is de stad waar volgens overleveringen de koningin van Sheba woonde, en vanwaar zij vertrok om de wijsheid van koning Salamon zelf te ondervinden die in Judea woonde. In Axum zijn restanten te vinden van paleizen, mausoleums en andere bouwsels. We checken ’s avonds in in het hotel Consular International. De kamer is ruim maar de douche werkt nauwelijks, en regelmatig valt de elektriciteit uit.
Ondanks alles toch wel goed geslapen. We worden bijtijds wakker en voegen ons bij de anderen aan het ontbijt buffet. Na het ontbijt staat de gids Yebra klaar om ons Axum te laten zien. We beginnen met een bezoek aan het paleis van King Khalib. De funderingen hiervan zijn deels opgegraven en hierover een is een overkapping geplaatst. In de schaduw kunnen we luisteren naar de uitleg van Yebra. Niet iedereen kan even goed genieten want een aantal leden zijn nog steeds een beetje ziek.
Opgravingen
Slechts een deel van de oude funderingen zijn tot nu toe opgegraven. Tijdens de wandeling met Yebra wijst hij af en toe naar een hoeksteen van een of ander gebouw die uit de grond opsteekt. Er is jammer genoeg echter geen geld of kennis beschikbaar om een project van deze omvang in een keer aan te pakken. Dus blijven de geheimen nog even ondergronds liggen.
Een klein gebouwtje onderweg is het onderkomen van de Ezana Stone. Deze bijna 2 meter hoge steen is aan 3 kanten van inscripties voorzien in 3 verschillende talen: Ge’ez, Sabeaen en Grieks. Deze kan dus weer helpen bij het vertalen van andere inscripties elders in opgravingen als een soort Rosetta steen.
Weer iets verder lopen we langs de Queen of Sheba bath: een poel van ongeveer 50 x 100 meter, waar volgens overleveringen de Queen of Sheba dus baadde. Of dat werkelijk zo was zijn de historici zeer sceptisch over. De meeste geloven dat met Sheba eigenlijk de Koningin van Saba werd bedoeld, en haar domein lag in het huidige Yemen, niet Ethiopië. Maar onze gids Yebra en ook de meeste andere Ethiopiërs blijven enthousiast geloven in de verhalen van Sheba en Salamon.
Festival van Mary of Zion
De toer gaat verder naar de nieuwe St. Mariam of Tsion kerk of in engels St. Mary of Zion die Haile Selassie heeft laten bouwen. Het is hier lekker druk want dit weekend wordt het festival in haar naam gehouden. De festiviteiten beginnen vandaag met processies en diensten in en rond de kerk. Morgen wordt het pas echt druk; dan kun je over de mensen heen lopen. Maar ook nu al word je zo nu en dan onder de voet gelopen. Eerst lopen we buiten om de kerk, dan gaan we ook even binnen een kijkje nemen. Binnen zijn er de gebruikelijke muurschilderingen, maar er is ook een gevarieerd gezelschap mensen in witte kleding uitgedost voor het festival.
Kerk Museum
We lopen naar een naastliggend museum. Er liggen hier veel attributen van de kerk, sommige best mooi, maar alles is slordig tentoongesteld. De aandacht ervoor is verslapt omdat er een nieuw museum wordt gebouwd waar alles naartoe moet verhuizen. Inmiddels ligt hier alles stof te verzamelen of te vergaan door gebrek aan verzorging. Op dit punt worden de mannen gescheiden van de vrouwen. De vrouwen mogen namelijk niet mee naar de volgende stop: de oude kerk van St Mary of Zion die alleen toegankelijk is voor mannen.
Mannenkerk
Binnen hier ligt een boek die volgens de gids 1000 jaar oud is. Maar iedereen mag er gewoon even in bladeren als of het de laatste editie van Elzevier is. We mogen ook nog even verder in de kerk kijken bij de altaar, maar dan gaat de rem erop. Want achter het volgende gordijn, zegt men, staat de originele “Ark of the Covenant” met daarin de stenen tabletten van Mozes met de 10 geboden. Deze wordt al eeuwen bewaakt door een monnik, die zijn opvolger aanwijst voor hij sterft. In de tussentijd blijft hij bij de Ark opgesloten en bid de hele dag…
Wandelen door Axum
De toer door Axum wordt even onderbroken voor de lunch bij het AB restaurant. “Eventjes” loopt uit tot 2 uur omdat we zo lang moeten wachten op de bestelling. Na de lunch lopen we terug naar de bus die ons naar de deels herstelde resten brengt van Dungur. Lokalen noemen het de Queen of Sheba Palace, maar hiervoor zijn geen bewijzen. Bij de opgraving is een metalen toren geplaatst, vanwaar je een goed overzicht hebt op de gerestaureerde funderingen.
Dan brengt de bus ons naar het oude centrum. We lopen door een drukke straat naar de Fig Tree Square. Op het plein in het midden zitten de studenten die priesters willen worden naast hun leraren. Ik ga er nietsvermoedend ook maar tussen zitten. Met mijn knalrode shirtje val ik erg op tussen de mensen die allemaal in het wit zijn gekleed. Ze kijken allemaal erg nors, dus ik vertrek maar weer.
Obelisken
Onze laatste bestemming is het Stele Field met de obelisken. Drie grote obelisken staan hier, omringd door wat kleinere stenen en mausoleums. Een obelisk is ongevallen en in een aantal grote stukken gebroken. Het effect ziet er dramatisch uit. De middelste obelisk is wat lichter van kleur. Deze heeft jarenlang in Rome gestaan nadat hij in de tweede Wereldoorlog door Mussolini was buitgemaakt. In 2005 is het door Italië weer teruggegeven en in ere hersteld. De laatste obelisk wordt door een metalen steiger constructie in balans gehouden, anders valt ie om. We kijken nog even in de grafkelders waar een aantal tombes nog niet zijn geopend. Wat daarin zit zal de toekomst mogelijk uitwijzen.
Terug naar het hotel
Als we weer het hele eind teruglopen proberen we de chauffeur te bellen, maar hij neemt niet op. Het mobiele netwerk bijkt overbelast te zijn, dus we kunnen de bus niet laten komen. Het hotel is te ver om te lopen, dus klimmen we met z’n twaalven in een taxi minivan, waar we in het westen toch maar met maximaal 8 man in zouden passen. Hier kunnen er wel 20 in.
Met veel moeite weten we via vele omleidingen door de drukte van het festival het hotel weer te vinden. Het avondeten wordt genuttigd bij Kuda, waarna we allen moe op ons bed storten. Wat een dag!
Twee Reisdagen
De komende twee dagen zijn lange reisdagen, eerst naar Mek’ele en vervolgens door naar Lalibela. De weg wordt naarmate we vorderen steeds slechter. Eerst nog asfalt met veel gaten, later grind en stenen. Veel haarspeldbochten en steile klimpartijen bepalen de route. We maken zo nu en dan een stop om een picknick lunch te nuttigen. Het overschot aan eten geven we weg aan kinderen die hier overal langs de weg ons komen aanstaren.
Na een van deze stops maakt de bus een vreemd geluid achterin. Er blijkt dat een grote steen vast is komen te zitten tussen de dubbele banden. Sjimmie is een kwartier tevergeefs bezig om de steen eruit te halen. Dan stopt er een vrachtwagen chauffeur en weet met een klein breekijzer het probleem op te lossen. Dit soort behulpzaamheid is kenmerkend voor dit land. Iedereen is aardig en helpt elkaar.
Mek’ele
We overnachten in Mek’ele. Voor mij de gelegenheid om een kapper te bezoeken. Met de gebrekkige kennis van de taal is het zoals gebruikelijk gebarentaal. Ik wrijf voor de winkel met mijn hand over mijn hoofd en wijs naar binnen. De kapper knikt bevestigend. Hij wijst naar zijn tondeuse en kijkt me vragend aan. Ik knik en hou drie vingers op om aan te geven dat hij een nummer drie kammetje op zijn tondeuse moet gebruiken. Even later zit ik in de stoel en laat de man zijn werk doen. Hij knipt ook nog uiterst zorgvuldig mijn snor bij. Even later sta ik weer tot in de puntjes verzorgd buiten. Dit allemaal voor het luttele bedrag van 2.50 Euro. Ik heb hem ook nog maar 50 cent fooi gegeven voor zijn goede zorgen.
De volgende morgen rijden we verder naar Lalibela de weg wordt er niet beter op, en af en toe moet iedereen de bus uit als deze met de bodem over de weg schuurt als we door een korte greppel moeten. Maar uiteindelijk redden we het en zijn voor donker in Lalibela bij het Roha Hotel. De andere Koning Aap groep die al een tijdje met ons optrekt is minder snel over. Vanmorgen gingen ze voor ons weg en komen na ons in het donker pas aan. We nemen met z’n allen nog een drankje en kruipen daarna onder de wol.
Lalibela, Ethiopië
Vandaag gaan we de rots kerken van Lalibela bezoeken. We worden hierbij van commentaar voorzien door Mesfet, onze Ethiopisch gids voor de dag. In de ochtend bezoeken we er zes, en in de middag nog eens vijf. Voordat we naar de kerken lopen stuurt Mesfet ons eerst nog een museum in. Het is het standaard menu voor dit soort musea, en iedereen is er in sneltrein vaart in en uit. Kom Mesfet! We willen de kerken zien!
Rotskerken
Een korte wandeling brengt ons bij de ondergrondse bouwsels. We zien ze onder ons liggen, voorzien van jammer genoeg lelijke overkappingen. Het doet echter niet af aan de schoonheid van de kerken die erdoor worden beschermd.
Ik zal niet elke kerk in detail beschrijven; het voldoet te zeggen dat dezen allen indrukwekkend zijn. Het moet een monnikenwerk zijn geweest om deze kerken uit de rotsen te bikken. In tegenstelling tot de gebouwen in Petra, Jordanië zijn deze kerken uit de grond gehouwen. Het is dan ook een voortdurende klauterpartij om bij de lager gelegen ingang te komen. Onderling zijn de bouwsels met elkaar verbonden middels eveneens uit de rotsen gehakte gangen en tunnels. Zo’n bezoek doet dan ook een aanslag op je spieren en flexibiliteit. Hier geen voorzieningen voor rolstoelen en dergelijke.
Elke keer als we zo’n kerk binnen willen, moeten de schoenen uit, mannen moeten de pet af doen, en vrouwen moeten hun haar bedekken middels een hoofddoek. Binnen is er de gebruikelijke aankleding van een Koptische kerk: de schilderijen met religieuze afbeeldingen, kleden op de vloer en grote gordijnen die de ruimtes afsluiten waar alleen de priesters mogen komen.
Lalibela was voor ons het hoogtepunt van deze trip in Ethiopië, na het bezoek aan Axum. Tussendoor gaan we even lunchen bij het Seven Olives restaurant. We zitten buiten in de schaduw en moeten naderhand allemaal even in de zon gaan staan om weer op te warmen.
Afsluiting
Als we weer naar het hotel terugkeren, praten we allemaal nog na bij de maaltijd. Iedereen vond het indrukwekkend. Lalibela is een mooie afsluiting van deze vakantie. Morgen hebben we nog een dag voor onszelf hier en Donderdag vliegen we terug naar Addis. Dan gaat de groep weer terug naar Nederland en wij naar Colorado. Het was voor ons de eerste keer dat we met een Nederlandse groep op vakantie zijn geweest en het is prima bevallen. Dank aan alle medereizigers: Cocky, Conny, Erik, Jaap, Joël, Joke, Louis, Marita (reisbegeleider), Marije, Marijn, Mattanja, Monique, Sergio, Sjimmie (Chauffeur), Willeke en Willy.
Groetjes van ons!
(Meer fotos op onze fotopagina)
Hi Loek, heel leuk om te lezen! Dank je wel!
Groetjes, Monique
Beste Loek en Gepke,
Wat een mooi verslag!
Fijn, dat jullie het met ons naar de zin hadden.
Prettige feestdagen en alle goeds voor 2020!
Groeten van Willeke.